In vrijheid geloven we allemaal. Ze is een waarde die buiten kijf staat. Ze is een recht dat we onvoorwaardelijk verdedigen. Deze week volgen we met verbijstering het nieuws over de jonge journalist Roman Protasevitsj, op weg naar het vrije Litouwen – het vliegtuig waarin hij zat, ja, van die budget airline waarmee we allemaal wel eens naar onze vakantiebestemming in Zuid-Spanje zijn gevlogen, werd gedwongen te landen in het onvrije Wit-Rusland. Op het moment dat ik dit schrijf wordt hij misschien verhoord, geslagen.
De neoliberale vrijheid
We zijn blij dat we in Nederland wonen. Toch slaat onze verbijstering over de terreur van Loekasjenko om in onzekerheid als we beseffen dat vrijheid in 2021 niet meer zo’n vanzelfsprekende waarde is. Dat schreef ik in mijn blog van maart. Vrijheid is niet alleen de democratische vrijheid om kritiek te hebben op en je te verzetten tegen de macht; vrijheid is in onze tijd ook het eigendom geworden van een neoliberale ideologie. Die ideologie van de markt doordringt niet alleen politiek en economie, maar zit diep in de vezels van ons leven: ‘ieder is ondernemer van zijn eigen bestaan’. Vrijheid is dan: jezelf onderscheiden, verwerkelijken en ontplooien.
Zo’n wereld is noodzakelijkerwijs een onbegrensde wereld: wie zich neoliberaal noemt, is voor globalisering. Maar het is ook een wereld van winnaars en verliezers. Een harde wereld. Het opkomend populisme stelt die harde vrijheid ter discussie, en geeft de mensen het perspectief van een gemeenschap – nationaal, cultureel, religieus – waar we bij horen, in opgaan, en waarin we ons graag onderwerpen aan een leider, een moedige pionier, een charismatisch voorbeeld.
De populistische vrijheid
Maar het wordt juist in onze tijd nog ingewikkelder. Wat als populisten juist de vrijheid gaan omarmen? Dat is precies wat er gebeurt in het Amerika van Donald Trump – ik spreek bewust in de tegenwoordige tijd, want Trumps aanhang is niet verdwenen. Dat is ook wat gebeurt in het Brazilië van Jair Bolsonaro. Hier nemen ‘vrije jongens’ de macht over, en moedigen hun massale electoraat aan om hun voorbeeld te volgen: het ondermijnen van de beknellende liberale rechtstaat ten gunste van de vrijheid om ‘gewoon’ jezelf te zijn, en vooral alles zelf te bepalen.
Die strijd tegen de instituties mag best gewelddadig zijn. Bolsonaro is al geruime tijd bezig zijn aanhang te bewapenen. Door het vrije wapenbezit in de VS was dat voor Trump niet eens nodig. Zo ontstaat een nieuwe, agressieve ‘kunst van de eigenwijsheid’. De voorbeelden zijn te talrijk voor woorden. Een coronavirus? Ik bepaal zelf wel of zoiets bestaat! Verkiezingen? Ik bepaal zelf wel of ze frauduleus zijn! Lesbisch, Gay, Biseksueel of Transgender? Ik bepaal zelf wel of ik ze accepteer! De spottende parodie op de afkorting waarmee LGBT’ers hun vrijheidsstrijd voeren, was en is een enorm kassucces voor de makers van de T-shirts waarop de vier letters opeens naar een andere inhoud verwijzen. En u hoeft niet te raden waar de eerste letter voor staat…
Een giftige mix
En zo ontstaat een giftige mix van neoliberaal en populistisch vrijheidsverlangen. Het ongebreidelde vertrouwen in het liberale individu treedt in het huwelijk met het even ongebreidelde vertrouwen dat al die individuen bij één collectief horen dat met de rest van de wereld niets te maken wil hebben: America first. Het verschil tussen beide is alleen dat het tweede vertrouwen zich voedt met wantrouwen jegens de overheid, de media, de wetenschap, de redelijkheid, de elite. Het is een wantrouwen jegens die onherbergzame, onbegrensde wereld, tegen die plek die van iedereen en dus van niemand is. Deze wereld is voor de bestormers van het Capitool en voor iedereen die hen heimelijk steunde veel te groot, te abstract, te neutraal, te pluralistisch. Die wereld moet verkleind worden tot een plek die van mij is: ‘This is our house’, riep een Trump-aanhanger op 6 januari 2021 in de gangen van het Amerikaanse parlementsgebouw.
Vrijheid is helemaal niet het bezit en het waarmerk van de neoliberale ideologie; het populisme voelt zich er evengoed bij thuis. Dat ontdekten we op 17 maart 2021, toen Thierry Baudet zijn haastig in elkaar geflanste campagne slim baseerde op de onvrede tegen de overheidsmaatregelen zoals de avondklok, en daarvoor maar één woordje nodig had: vrijheid. Een half miljoen stemmen en acht zetels werden uit het niets zijn deel. In dat verband is het niet verwonderlijk dat woordjes als vrijheid en democratie zowel in de naam van de neoliberale VVD als in die van de populistische PVV of FvD een hoofdrol vervullen. Daarbij is het des te pijnlijker dat de nummers zeven en acht op de FvD-lijst verklaarde bewonderaars zijn van Hitler’s Derde Rijk, zoals Tommy Wieringa op 20 maart in zijn NRC-column vaststelde. Wie vrij is, neemt de vrijheid om de onvrijheid te ontkennen. De kiezers hadden geen idee, zij waren toch alleen maar voor vrijheid? Wieringa is bijtend:
De kiezer stemde een zootje ongeregeld het parlement in, waarvan de een nog griezeliger en kolderieker opvattingen huldigt dan de ander. We tellen 28 zetels voor figuren met een verhoogde tolerantie voor antisemitisme, racisme en complotdenken, als ze niet al openlijk antisemitisch, racistisch en/of complotdenker zijn.
Verwevenheid
Wieringa’s woede spreekt me aan, maar toch kan het daarbij niet blijven. We moeten die giftige mix, met vrijheid als gemene deler, grondiger onderzoeken. En daarbij ook naar onszelf kijken: want het beroep op vrijheid is diepgaand geworteld in de moderne cultuur – ten goede, denk aan Roman Protasevitsj, en ten kwade, denk aan de fractie van Baudet. Het beroep op vrijheid is diep geworteld in onszelf, maar niet als vanzelfsprekende waarde, niet als recht: het is in ons verworteld als vraag, als probleem.
Kunnen we ons een vrijheid voorstellen die voorbij de zelfbepaling gaat? Dat is een immense uitdaging. En de kunst van de eigenwijsheid gaat ons hier niet helpen aan een antwoord. Ik zoek het antwoord in de kunst van de verwevenheid, om een term te hernemen van de Amerikaanse filosoof William Connolly. Nog voordat we ‘onszelf’ zijn, zijn we verweven met de anderen en met de wereld. Dat is voor ons moderne mensen een echte hersenkraker: de relatie komt eerst, daarna pas het ego. Hoe kan dat? Hoe werkt dat?
Ik nodig iedereen uit om mee te doen in zo’n onderzoek: laten we het laboratorium van een nieuwe vrijheid bouwen. In mijn volgende blog ga ik daar weer proeven doen.
Laurens ten Kate
Lees ook de recente bundel met opstellen over William Connolly’s werk: Hans Alma, Caroline Suransky (red.), Verwevenheid. Essays over een verbindend humanisme. Brussel: VUB Press, mei 2021.
Geef een reactie