Een ‘precisiebombardement’ op het stadje Hawija in Irak: zeventig doden. Het is de pijnlijke kant van de rechtvaardige oorlog. Een onoplosbaar dilemma, laat Laurens ten Kate in zijn nieuwe blog zien, geïnspireerd door een lezing van Pieter Vos. Het gaat over ‘morele verwonding’, en over religie als de kunst wonden open te houden.
Over Hawija, morele wonden en de illusie van de schone oorlog.
Laurens ten Kate
In de nacht van 2 op 3 juni 2015 voerde een Nederlandse F-16 straaljager een precisiebombardement uit op een wapenopslagplaats van IS, in het Irakese stadje Hawija. Na afloop bleek de militaire actie wat minder precies te zijn dan verhoopt: een hele wijk werd vernietigd, zeventig mensen vonden de dood.
Was de oorlog tegen de terreur van het islamitische kalifaat een rechtvaardige oorlog? Ja, zal een ieder onmiddellijk antwoorden, en het is ook mijn antwoord. Is de dood van zeventig onschuldigen een rechtvaardige dood? Ik vermoed dat weinigen dat zullen beamen. Hun dood is onvergeeflijk. Hoe kunnen rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid samengaan in één en dezelfde menselijke daad? Die vraag is nu juist onbeantwoordbaar, ze barst uit de voegen van onze moraal. Hoe te oordelen, wie te veroordelen? We kunnen hoogstens de politici veroordelen die ons de gevaarlijke illusie van een schone oorlog blijven voorhouden. Geen enkele war is clean. Of we kunnen politici kritiseren die parlementen voorliegen dat er geen burgerslachtoffers gevallen zouden zijn – zelfs als ze zich mogen verschuilen achter militaire afspraken. Maar met de tragedie van Hawija stokt ons oordeel, ze confronteert ons met het onoplosbare. Onze moraal slaat erop stuk. Daarom spreken filosofen en ethici tegenwoordig over moral injury: alsof de moraal zelf wonden oploopt die niet meer kunnen helen.
We zijn verwond: dat geldt voor de nabestaanden allereerst, maar ook voor de politieke leiders die verantwoordelijk waren voor de luchtoorlog tegen IS; voor de jihadi’s en hun gruwelijke strijd, en voor degenen die tijdelijk in hun bizarre verhaal geloofden en meestreden; het geldt voor de dictators die het Midden-Oosten al vele decennia in een chaos veranderen, waardoor extremisme een kans krijgt; en het geldt voor ons, die de fotobeelden zien en zo getuige zijn van het leed. Iedereen is geschokt, maar zijn we niet vooral geschokt door ons onvermogen te oordelen? Door onze eigen morele verwonding?
Iedereen is verwond, schreef ik, en daar horen dus ook de militairen zelf bij, die het vuile werk doen en zich tijdelijk, hangend boven Hawija, in een moreel niemandsland bevinden. Hoe gaat het eigenlijk met hen? Enkele minuten na het bombardement kwam het bericht uit de cockpit van de F-16: ‘Er is waarschijnlijk een hele wijk verwoest.’ Wat gaat er op zo’n moment door piloten heen? En hoe staan ze er na een paar maanden of jaren voor?
Ik was op 8 oktober 2019 bij de inaugurele rede van Pieter Vos in Groningen. Hij werd bijzonder hoogleraar en gaat zich bezighouden met de geestelijke verzorging onder militairen. Zijn onderwerp was niet onverwacht: morele verwonding. Vos liet zien hoe de maatschappij deze moral injury die terugkerende militairen of veteranen ondergaan, te gemakkelijk tot een individueel en medisch probleem herleidt. Je hebt dan PTSS – post-traumatische stress-stoornis – en daar kunnen we wel wat aan doen…
Vos protesteerde hiertegen, en toonde aan dat we hier met een maatschappelijk probleem te maken hebben, al wil een neoliberale wereld dat probleem maar al te graag privatiseren. Een maatschappelijke kwestie, die bovendien helemaal niet met medicatie of therapie te verhelpen is. Waarom niet? Omdat we hier stuiten op de grenzen van wat we rechtvaardig en wat we onrechtvaardig noemen: we hebben te maken met morele verwonding, en die is niet te genezen. Het verhaal van deze impasse moeten we ‘delen’, stelt Vos. Het verhaal van de piloten boven Hawija, van hun verwarring, stress, nachtmerries, is ons verhaal.
Vos wordt bijzonder hoogleraar in dienst van de protestantse theologische universiteit en van de protestantse geestelijke verzorging. Toch zette hij het christelijk geloof niet in als het ultieme heelmiddel tegen morele verwonding. Dat vond ik sterk. Integendeel, hij legde zijn publiek een onverwachte, vrijzinnige betekenis van religie voor. Religie kun je niet instrumenteel maken, ze is geen middel en ze heeft geen doelen. Religie oefent ons in het open houden van de wond, niet omdat we masochistisch zijn, maar eenvoudigweg omdat morele wonden niet kunnen helen. Religie is een ‘bekrachtiging van het onoplosbare’.
Als dat de inbreng is van geestelijk verzorgers, in het leger, in de gevangenissen, in de gezondheidszorg, bij de politie, en waar ook in onze samenleving, dan denk ik dat ze verschrikkelijk zinvol werk verrichten. Of ze nu religieus of seculier zijn, ze raken aan het appèl dat de Duitse kunstenaar Joseph Beuys tot het motto van heel zijn oeuvre maakte: ‘Zeige deine Wunde!’
De rede van Pieter Vos is te vinden op: https://www.pthu.nl/actueel/nieuws/Nieuwspdf/oratie-pieter-vos.pdf.
Geef een reactie