Pleidooi voor een vrijzinnige interpretatie van heilige teksten
Voormalig theoloog des vaderlands Stefan Paas is in een interview met Trouw op 12 januari 2019 te voorzichtig in zijn stellingname over de Nashville-verklaring. ‘Welke conclusies trekt u zelf uit de Bijbel over homoseksualiteit?, vraagt Maaike van Houten hem. ‘Daarover laat ik me in het openbaar niet uit’, is Paas’ antwoord. Als christelijk-gereformeerde wil hij kool en geit sparen: er zijn namelijk christelijke homoseksuelen die menen dat hun geloof geen relatie met seksegenoten toestaat, beschrijft Paas koeltjes, en ik wil hen niet kwetsen… En, zo vervolgt hij, er zijn er die in hun relatie juist ‘Gods liefde ervaren’ – in die laatste formulering klinkt veel meer gevoel en herkenning! Het is duidelijk waar Paas’ eigen voorkeur ligt, maar hij spreekt zich niet uit. Dat vind ik een slechte zaak, zeker voor een theoloog des vaderlands: die rol veronderstelt risico nemen, uitdagen, tot debat uitnodigen, en geen gepolder.
Dat risico nemen is des te belangrijker, omdat het hier om de Bijbel gaat… Terecht zegt Paas dat in de Nashville-verklaring de Bijbel onrecht wordt gedaan: ‘Elk hermeneutisch besef ontbreekt’, en ‘er worden lukraak teksten op één hoop gegooid’. Belangrijker is dat de verklaring afbreuk doet aan de theologie zelf: ‘Er wordt van alles geroepen over Gods natuur en hoe dat werkt, maar dat leest men af aan de complementariteit van de geslachtsorganen. Dat is niet echt theologische argumentatie.’
Ik zou zeggen: helemaal mee eens, en spreek je dus wél uit over wat de Bijbel al dan niet te zeggen heeft over homoseksualiteit. Ik pleit dan ook voor een heel andere kijk op de religieuze bronnen van onze cultuur dan die van de auteurs van de Nashville-verklaring. De Bijbel is een fascinerende maar ook tijdgebonden compositie van honderden verhalen en visies. Zo had Abraham minstens twee vrouwen, en dat zet het pleidooi voor het ‘natuurlijke’, monogame huwelijk in een bedenkelijk daglicht. Het beroep op ‘de’ natuur – seks is voortplanting, en alleen heteroseks is volgens God ‘natuurlijk’ – is in onze tijd iets dubieus, schreef ik in mijn vorige blog, maar het is ook dubieus als je de oude Bijbelse teksten serieus neemt.
Er ligt in die teksten immers een sterke nadruk op wat helemaal niet natuurlijk is: op wat afwijkt van de ‘normale wetten’. En het gaat concreet over afwijkelingen: over de zondaars en tollenaars met wie Christus eet, en die vervolgens in de beroemde parabels van Lucas 15 geen bijrol maar een centrale rol vervullen, alsof zíj de uitverkorenen zijn. En over onvruchtbare vrouwen die toch op een onnatuurlijke, wonderlijke manier zwanger worden en een kind baren dat beslissend is voor de geschiedenis van God en mens. Zoals Sara die te oud is (Genesis 18), en Maria die maagd is (Lucas 1). Een van de kernthema’s in die vreemde, ingewikkelde compositie van de Bijbel is een wantrouwen tegen alles wat ‘natuur’ is. Er wordt aandacht gevraagd voor het onverwachte, het nieuwe, het onmogelijke.
Dat is dan ook de betekenis van de schepping: niet de totstandbrenging van de natuurlijke orde, maar juist een inbreuk daarop. De Nashville-verklaring vangt aan met een citaat uit Psalm 100, een van de vele lofliederen op de schepping: ‘Juich de Heer toe, heel de aarde… de Heer is God, hij heeft ons gemaakt, hem behoren wij toe…’ De auteurs gebruiken deze woorden om er hun theologie mee te rechtvaardigen, maar dat is een onbijbelse rechtvaardiging. Er staat niet dat God ons volgens de natuur heeft gemaakt, en al helemaal niet dat God ons allen als heteroseksuelen heeft gemaakt. Er staat dat wij niet onszelf gemaakt hebben – dat zou toch natuurlijk zijn… – maar dat we ergens anders vandaan komen: we zijn geschapen, en dat wil zeggen: niemand kan claimen dat hij of zij weet waar we vandaan komen, wie ons gemaakt heeft en waartoe we bestemd zijn. Geschapen zijn betekent: we zijn onszelf een raadsel, en worden opgeroepen die vreemdheid, die wonderlijkheid, ja die onnatuurlijkheid trouw te blijven.
Psalm 100 verwijst terug naar het scheppingsverhaal, in Genesis 1. Daar schept God de mens ‘als zijn evenbeeld’. Dat is iets ongehoords, want willen religies niet dat de mens onderdanig is en God gehoorzaamt? ‘Als zijn evenbeeld’, wat betekent dat? Talloze theologen en filosofen in onze tijd, van Nietzsche, Buber en Miskotte tot Levinas en Kearney, geven aan dat schepping betekent: wees niet onderworpen aan de natuur en aan de natuurgoden waarin andere volken en religies hun vertrouwen stellen. Wees het beeld van mij, zegt God, wees goddelijk, heers over de natuur in plaats van je onder haar te stellen! En het is waar, in deze bekende passage (Genesis 1:26-28) gaat het toch ook weer over de natuur, over de voortplanting: God schept de mens als man en vrouw en nodigt hen uit om ‘vruchtbaar en talrijk’ te zijn. Maar gaat die vruchtbaarheid slechts over kinderen krijgen?
De Bijbel is een amalgaam van boodschappen… Precies daarom is het zo gevaarlijk haar als waarheid omtrent ‘de’ natuur te lezen. Laten we de Bijbel vrijzinnig lezen, en dat houdt voor mij in: laten we aandacht hebben voor haar tegenstrijdigheden en haar ongrijpbaarheid, want daarin ligt de kracht van haar verhalen.
De redacteurs en auteurs van de Bijbel zoeken telkens weer ruzie met de kampioenen van de natuur, misschien ligt daarin wel de heiligheid van deze Heilige Schrift. De taal van Nashville moet daarom bestreden worden, en wel op grond van een andere omgang met onze bronnen. Of zoals Stefan Paas het mooi verwoordt, wijzend op de radicaliteit van de Bijbel: de heilige teksten ‘halen het traditionele beeld van huisje, boompje, beestje onderuit.’
Geef een reactie