Beatrijs Hofland
Zijn verhaal klonk als een jongensboek. Spanning, gevaar, oorlogstijd, verzet. De heldenrol natuurlijk voor deze held. De vrouw die hij later zou trouwen en met wie hij over een maand zijn 70-jarig huwelijksfeest had willen vieren was in maart ‘45 maar net aan de dood ontsnapt. Bij een mislukte verzetsactie werden tientallen voorbijgangers van 18 jaar en ouder tegen de muur gezet.
Zij was 17, net als haar vriendin met wie ze op de fiets op zoek was naar eten, geëvacueerd uit het platgebombardeerde Arnhem, huis- en thuisloos. Een van de ontelbare oorlogsherinneringen die deze 94-jarige met me wilde delen. Vol trots vertelde hij dat zijn verhalen in boekvorm waren verschenen, dat ik het daarin allemaal kon nalezen. Ik was er dankbaar voor, voor het feit dat deze beschadigde man de afstand tussen onze generaties wilde en kon overbruggen met zijn verhalen. En zelf in staat bleek om bronnen van zin aan te boren.
Het einde van de verhalen?
Op de fiets terug naar huis. Eenmaal thuisgekomen hadden de huisgenoten besloten pizza te bestellen. Bericht op de NOS-app: we hebben te veel online geshopt en als gevolg daarvan is er een tekort aan papierpulp, dus pech voor de boekdrukkerijen. Wel pizzadozen, geen boeken. Mijn pubers vonden dit geen nieuwswaardig feit, maar ik bedacht (als lid van de sandwichgeneratie) dat dit een kleine ramp betekende voor al die verhalen die nog in boekvorm de wereld in moesten.
Want wat als de volgende generatie nou niet meer bereikt kan worden? Wat als de oorlogshelden uiteindelijk allemaal op de erebegraafplaats liggen en hun boeken niet meer gelezen worden? Wat als we door het huidige oorlogsgeweld, door grotere en kleinere rampen die ons beeldscherm vullen, helemaal ongevoelig worden voor die stemmen uit het verleden? Nog afgezien van het feit dat deze schoolgaande generatie vaak de voorkeur geeft aan online stories en veel ouders verzuchten dat dit allang een verloren strijd is, vraag ik me af hoe we dan onze verhalen aan elkaar vertellen.
In de zoektocht naar zingeving in het leven van ouderen, waar ik als geestelijk verzorger vaak getuige van mag zijn, staat het vertellen van het levensverhaal op de voorgrond. En altijd weer komt die ene vraag bij mij naar de oppervlakte: hoe doen mensen dat, ten volle leven, in weerwil van alle schaduwen en donkere herinneringen? Mede daarom startte ik in september 2021 een promotie-onderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek, om in de rijke levensverhalen van de ouderen met wie ik werk in het verpleeghuis, op zoek te kunnen gaan naar bronnen van zin.
Verbeelding
Uit onverwachte hoek komt een vergezicht: na de pizza ’s avonds naar de bioscoop: de Nederlandse oorlogsfilm ‘De slag om de Schelde’. Al bij de eerste scène schuif ik op het puntje van de relaxstoel: dit lijkt wel heel erg op het verhaal van de oude veteraan dat ik die morgen in het verpleeghuis had gehoord. Dit gaat de hele film zo door: huiveringwekkende oorlogstaferelen en levensechte scènes. Een beeld bij het verhaal, een oud verhaal, een nieuw beeld.
En toen viel me ineens in: het is aan onze verbeeldingskracht om de verhalen levend te houden. Die verbeelding kent vele gezichten, een geprint verhaal is er maar één van. Ook films, schilderijen, beeldende kunst, poëzie en muziek houden je keer op keer een spiegel naar de tijd voor. Het is alleen aan onszelf om daar ook af en toe eens in (of naar) te kijken. En daarmee niet te wachten tot de boekenvoorraad weer op peil is of er geen enkele culturele beperking meer is. Het zijn ook de verhalen die we leven, die een brug leggen over de generatiekloof en je ten volle de zin van het leven kunnen doen ervaren. Het enige wat je daarvoor nodig hebt, is leven met al je zintuigen. En af en toe een goed boek (voor na de pizza). L’chaim!
Geef een reactie