Over ‘Pro Life’, Oekraïne en Hannah Arendt
Door Laurens ten Kate
Leve het leven! Het leven is het hoogste goed! Het zijn uitspraken die we zo vanzelfsprekend vinden dat een discussie erover ons vreemd en zelfs een beetje akelig voorkomt. Toch luidt mijn stelling: ‘het’ leven is een abstractie, een gevaarlijke en misschien wel onleefbare abstractie; de uitspraken die ‘het’ leven heilig verklaren, zouden we juist vreemd moeten vinden.
‘Het’ leven, eeuwig leven
Is het zo dat we het leven heel vanzelfsprekend vinden, dat geldt al minder voor het idee van eeuwig leven: dat ervaren we als moderne mensen in de ‘seculiere tijd’, zoals de Canadese filosoof Charles Taylor haar heeft doordacht, als een vreemd overblijfsel uit de tijden dat bijgeloof domineerde en de rede een bijrol vervulde. Het geloof in een eeuwig leven, zo denken we, hoort bij ouderwetse religie, bij orthodoxe christenen en moslims. En toch, het eeuwige leven van de gelovigen en ‘het’ leven als abstracte waarde staan dichter bij elkaar dan we denken.
In beide gevallen plaatsen we het leven buiten de tijd, buiten de wereld, en verplaatsen we het naar het gebied van altijd geldende, universele, eeuwige waarheden. Dat ging door me heen toen ik deze week over de A 28 van Utrecht naar Breda reed, en plots werd verrast door een levensgroot bord in een weiland naast de snelweg: ‘Wie in Christus gelooft, heeft eeuwig leven’. Ik dacht: wat staat daar nu eigenlijk? Wat houdt eeuwig leven in? Waarom verlangt iemand zoiets? Eeuwig leven is net zo’n abstractie als leven: het zegt niets, behalve een eindeloze continuering van het leven. Eigenlijk is ‘voor het leven zijn’ net zo’n zinloze uitspraak als ‘voor de dood’ zijn. Wiens leven? Wat voor leven? Hoe ziet de wereld eruit waarin dat leven plaatsvindt? Wat wordt er door de levende in dat leven tot stand gebracht? Met wie leeft hij of zij? Wat zijn de momenten van geluk en van verdriet? ‘Het’ leven zegt over dat alles helemaal niets.
Pro Life: een machteloze frase
In een aantal staten van de VS werd in 2022 het recht van vrouwen op abortus afgeschaft, gevoed vanuit een beweging die zich simpelweg ‘Pro Life’ noemt. Zeker, ingrijpen in het leven door levensbeëindiging van ongeborenen, of van hen die dodelijk ziek zijn (euthanasie), of van hen die helemaal niet ziek zijn maar hun leven als ‘voltooid’ beschouwen, of van hen die niet meer willen of kunnen leven (zelfmoord) – dat ingrijpen is immens moeilijk. We doen immers alsof het leven maakbaar is en dat wij, de levenden, er de regie over kunnen voeren.
Pro Life is een vooral christelijke beweging, die die regie afwijst en in Gods hand legt. Maar ook als je niet in God gelooft – dus geen recht hebt op dat eeuwige leven van die boer langs de A 28 – voel je dat we van het leven af moeten blijven, en dat de beslissing wel in te grijpen een misschien wel onmogelijke, afgrondelijke is.
Die beslissing om toch in te grijpen, om te doden, kan echter niet door een abstract moreel appèl – een heiligverklaring van ‘het’ leven – worden verhinderd. Pro Life is een machteloos gebaar, een naïeve retoriek die de mogelijkheden die de mensheid sinds mensenheugenis heeft om te doden, om zichzelf te doden, ontkent. De huidige bloedige oorlog in Oekraïne is er een voorbeeld van hoe mensen elkaar om allerlei redenen afmaken… dikwijls om redenen die nationalistische, territoriale, etnische, religieuze wortels hebben.
De werkelijkheid van een vuile, talloze slachtoffers eisende oorlog tussen staten in Europa is voor ons Europeanen sinds 1945 iets nieuws: we geloofden in de mogelijkheid van een clean war, liefst buiten de Europese grenzen. Het leven zou het winnen van de dood… Maar de oorlog is nooit weggeweest – denk aan Vietnam in de jaren zestig, aan de desastreuze burgeroorlog in voormalig Joegoslavië in de jaren negentig. De oorlog, en daarmee de dood, hoort helaas bij de moderne politiek, hij is een ‘voortzetting van de politiek met andere middelen’, zoals Carl von Clausewitz aan het begin van de negentiende eeuw stelde. Wie ‘het’ leven verdedigt en daarmee de wereld van de dood naar het verleden verwijst, sluit de ogen voor wat er nu aan het gebeuren is op ons continent.
Ik hoor mensen om mij heen zeggen: wat ze daar in Oekraïne aan het doen zijn, dat is toch niet meer van deze tijd? Dat kan ik niet serieus nemen… Zulke uitspraken komen naar mijn mening voort uit een naïeve verheerlijking van het leven als laatste waarde die als het ware boven de werkelijkheid hangt. Het is een arrogante naïviteit, en een slag in het gezicht van de miljoenen Oekraïners die dagelijks moeten leven in die werkelijkheid.
Het samenspel van leven en dood
Sommige christenen mogen dan de kampioenen zijn van de heiligverklaring van het leven, tot in de eeuwigheid – laten we niet vergeten dat datzelfde christendom de dood en het doden omarmt. De Russische agressie in Oekraïne wordt voluit gesteund door de Russisch-orthodoxe kerk – door haar leiding, en vele van haar leden. In de Verenigde Staten stuit het pleidooi voor een verbod op vrij wapenbezit op fel verzet, juist vanuit christelijke kringen die Pro Life in hun vaandels schrijven. En om het nog wat gênanter te maken: wat te denken van de vrouwen die door incest of ander seksueel misbruik zwanger raken? Ook hier heeft het christendom, in de gedaante van de katholieke kerk, verre van schone handen…[1]
In een onderzoeksrapport uit 2011 van het Fiom, het expertisecentrum voor ongewenste zwangerschap, lees ik dat van de talloze vrouwen in Nederland die slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik (39% van de vrouwelijke bevolking over een periode van ongeveer een halve eeuw, waarvan 19% meisjes onder de zestien jaar) bijna 1% daardoor zwanger is geworden. Ongeveer de helft van deze zwangerschappen werd voortijdig beëindigd, de andere helft werd uitgedragen.
Op basis van deze cijfers zouden er in een halve eeuw ongeveer 14.000 kinderen geboren zijn uit seksueel misbruik. Het onderzoek staat nog maar aan het begin, en meer en preciezer onderzoek is nodig.[2] Maar toch, al is dat getal van 14.000 een schatting, het schokt me, ik vind het bijna onwerkelijk. Wie zijn deze kinderen? Wie zijn deze vrouwen? En wie zijn degenen die menen te mogen oordelen over hun beslissingen, hun levens, die verminkt zijn door vaders of geestelijken die hun handen niet thuis konden houden? Wie Pro Life zegt, begeeft zich dus in een pijnlijk gebied van misplaatste oordelen en gevaarlijke versimpelingen. Pro Life heeft boter op zijn hoofd. Pro Life is hypocrisie.
Dat zijn forse stellingen. Laat ik ze eens verder doordenken. Wie Pro Life zegt, moet eerlijk zijn en aangeven over welk leven men het heeft. Als ik vind dat ik de ander met mijn kogel mag omleggen als daar naar mijn mening gegronde redenen voor zijn, als ik vind dat ikzelf daarentegen mag blijven leven, laat ik feitelijk zien dat Pro Life een gevaarlijk lege moraal is. Niemand is zomaar ‘voor’ het leven. Integendeel. De mens is dat vreemde wezen dat tegelijkertijd voor en tegen het leven kan zijn; het menselijk bestaan is een ingewikkeld samenspel tussen overleven en doden, twee driften die de psycholoog Sigmund Freud een eeuw geleden levensdrift en doodsdrift noemde.
Dat mag theoretisch klinken, maar het is een zeer praktische, concrete ervaring: we nemen regelmatig beslissingen over leven en dood, hele slechte beslissingen, maar soms ook de juiste: ik denk aan John Steinbeck’s roman Of Mice and Men (Van muizen en mensen) uit 1937, waarin iemand zijn beste vriend doodschiet… en als lezer, als kijker (de roman is meermalen schitterend verfilmd) voel je dat deze daad de enige juiste was, een toppunt van moreel handelen.
Twee betekenissen van ‘leven’: zoè en bios
De Duits-Joodse filosoof Hannah Arendt maakt in haar boek De menselijke conditie uit 1958 een verhelderend onderscheid tussen twee vormen van leven. Daarmee vat ze in moderne taal wat al in de oude taal van de Griekse filosofie naar voren komt: het Grieks kent twee woorden voor leven: zoè en bios. Er is het leven op zich, oftewel zoè: het leven dat puur gericht is op zijn continuering, op overleven, een leven waarin de levenden (mensen, dieren planten) functioneren ten dienste van dat overleven, los van de vraag wie ze zijn, en in welke wereld ze leven.
En er is het leven in de wereld, met anderen, oftewel bios: het leven waarin ik als uniek persoon, met mijn unieke levensverhaal, de wereld binnentreed, elke dag opnieuw, om daar te verschijnen aan de anderen. Die tweede vorm van leven is er één van creativiteit (‘bouwen aan de wereld’) en verantwoordelijkheid voor de relaties die we aangaan: relaties met medemensen, bekenden en onbekenden, met de dieren, met de aarde.
Bios is altijd ook het politieke leven. En wie zich verantwoordelijk weet, moet steeds opnieuw de lastigste beslissingen nemen, ja zelfs over leven en dood. Daarom zou Arendt ernstige bedenkingen hebben bij de Pro Life-beweging, en, breder, bij elk verlangen het leven als abstract goed te ‘vieren’. Wie het leven reduceert tot in-leven-blijven, tot wat zij de ‘levenscyclus’ noemt, wie het leven abstraheert, vergeet de mensen die dat leven leiden, in de wereld.
Zoals het leven van de vrouwen die ongewenst of onbedoeld zwanger zijn… zoals het leven van de foetus in hun buiken. De abortuswetgeving die de Pro Life-aanhangers proberen af te schaffen, is geen vrijbrief voor ongebreidelde levensbeëindiging. Het recht op abortus geeft mensen het recht om een ontzettend moeilijke beslissing te nemen, een beslissing waar we niettemin nooit voor weg mogen lopen met een beroep op ‘het’ leven. Wie ervoor wegloopt, zou Arendt zeggen, is eigenlijk weltlos, een onvertaalbaar Duits woordje, dat zoiets betekent als ‘zonder-wereld’: je leeft wel, maar je leeft niet in de wereld. Je ontvlucht die complexe, oncontroleerbare, verontrustende, verwonderlijke wereld en vlucht in de eeuwige rust van ‘het’ leven.
Niet het leven moet verdedigd worden, maar de levens (meervoud) van de vrouwen en hun ongeboren baby’s: hoe zullen die levens eruitzien, wie zullen ze worden na de geboorte, hoe leefbaar of onleefbaar zullen hun levens zijn? Het zijn moeilijke, pijnlijke, haast onbeantwoordbare vragen, maar wie ze verzuimt te stellen, pleegt een veel groter geweld dan het geweld van een abortus: het geweld tegen een leven in naam van het leven.
March on Life
Het debat over ‘het’ leven is heftig en intens, en het beperkt zich niet tot de Pro Life-aanhangers. Het gaat ieder van ons aan. Beide stemmen, die van het leven als zoè en die van het leven als bios, beheersen de 21ste eeuw. In 2017 was er in Washington een ‘March on Life’. Zoals mooi in beeld gebracht op deze foto, demonstreerden daar vrouwen voor en tegen abortus, zusterlijk naast elkaar. De helft demonstreerde voor het leven, in naam van God of van het ‘grote Amerika’ van Trump; kijk maar naar het rode petje rechts. De andere helft demonstreerde voor hun leven, in naam van niemand behalve hen zelf, hun kwetsbare, unieke zelf. Ik sta aan hun kant. Maar laten we de spanning tussen beide stemmen onderzoeken, proberen te begrijpen, en met ons meedragen.
Dit artikel verscheen ook op NieuwWij.nl: Is het leven het hoogste goed? In de herfst van 2023 verschijnt mijn nieuwe boek Wereldtijd (Uitgeverij Boom Amsterdam). Daarin verken ik de spanning tussen het abstracte leven en het concrete, geleefde leven verder, tegen de achtergrond van het dilemma van vrijheid en verbinding.
[1] Ja, ook vrouwen en meisjes werden door katholieke (ook vrouwelijke) geestelijken misbruikt. Zie hierover bijvoorbeeld de filmserie ‘NIemand zal je geloven’, gemaakt door het kennisinstituut Atria: https://atria.nl/nieuws-publicaties/geweld-tegen-vrouwen/misbruik-van-meisjes-in-de-rooms-katholieke-kerk/; of het overheidsrapport Seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke kerk, door Wim Deetman e.a. (Amsterdam: Balans 2011).
[2] Zie het rapport Zwanger door incest. Informatie voor hulpverleners, Fiom 2011, p. 33. Auteur: Ellen Giepmans. Het rapport staat in brochurevorm online: https://www.nidaa.nl/images/fiom-boekje-incest.pdf.
Geef een reactie