Laurens ten Kate
“In wat voor land word ik wakker?” “In wat voor wereld?” In de sociale media klonken deze vragen in de vroege ochtenden van 23 november 2023, na de verkiezingsoverwinning van de PVV in Nederland, en van 6 november 2024, toen Donald Trump met overmacht het presidentschap van de VS heroverde. Het zijn reacties vol paniek, en laat ik maar direct eerlijk zijn: ze irriteerden me, ik vond ze naïef. ‘Hoelang hebben jullie zitten slapen?’, dacht ik. Waarom nu pas ‘wakker worden’? Maar laat ik eerst begrip hebben voor de stem die hier klinkt.
Natuurlijk, als populistische leiders zo veel aanhang krijgen, is de schok, ja de wanhoop logisch, althans onder de stille meerderheid van hen die de democratische rechtsstaat een warm hart toedragen. Spoedig werd ‘de nieuwe wereldorde’ een gevleugelde term: de ‘populistische revoluties’ overal ter wereld, in realiteit of in potentie, zouden deze nieuwe orde markeren. En zeker, de aanval door de Trump-clan in de huidige Verenigde Staten – op de vrije pers en media, op de wetenschap, op de onafhankelijke rechtsspraak – laten zien dat er echt iets aan het veranderen is.
Daar komt nog bij: de ervaring van een onomkeerbare wending wordt sinds 2022 nog eens versterkt doordat oorlogsgeweld en verdere oorlogsdreiging toenemen: een vuile, bloedige oorlog tussen twee staten op het Europese continent, genocide in de Gazastrook (zie mijn laatste blog hierover!) en een dreigende drone-agressie boven West-Europa. En inderdaad, al dit geweld komt van dictatoriale en ultra-rechtse regeringen – in Rusland, in Israël.
Maar nu over die ‘nieuwe wereldorde’. Is ze wel zo nieuw? En is ze wel in de eerste plaats te verklaren vanuit de opkomst van het populisme? Dat valt te bezien: de term ‘nieuwe wereldorde’ wordt al langer omarmd door beleggers en ondernemers, die er eerder een kans in zien dan een catastrofe. Hier toont de ‘nieuwe orde’ haar ware gezicht: dat van een wereldeconomie met nieuwe hoofdrolspelers, een nieuw macro-economisch spel waaraan de allerrijksten hun strategieën zullen aanpassen…

‘de nieuwe wereldorde’ geproclameerd door economen, politici en wetenschappers,
aangehoord door beleggers en investeerders.
Maar om te begrijpen waar de wereld nu staat, moeten we de economisering van die wereld juist kritisch analyseren. Daarvoor is het nodig terug te gaan in de tijd. Het populisme is een antwoord op een eerdere wending naar een ‘nieuwe wereldorde’: die naar een triomferend neoliberalisme waarin de vrije markt het enige model wordt voor samenlevingen, kapitaalaccumulatie het enige model voor economieën, en de politiek zich terugtrekt in een rol van – zo minimaal mogelijke – controle over de wijze waarop deze beide modellen hun ongebreidelde gang kunnen gaan. Deze ontwikkeling begon grofweg in de jaren tachtig, maar heeft haar wortels in heel de moderne tijd. Ik noem twee ingrijpende ontwikkelingen, die alles met elkaar te maken hebben.
Ten eerste is er de opkomst van wat Karl Marx in de tweede helft van de negentiende eeuw de klasse van ondernemers noemde: de bourgeois wiens werk er uitsluitend in bestaat met het produceren van eender welke goederen of diensten rendement te genereren, en zo steeds nieuwe ‘markten’ van consumenten te creëren. Ten tweede noem ik de opkomst van wat de politiek-filosoof Hannah Arendt in 1958 de animal laborans noemde: de klasse van arbeiders die in dezelfde negentiende eeuw ontstaat, wier leven er uitsluitend in bestaat hun arbeidskracht dagelijks te verkopen aan de ondernemers. In dit industrieel kapitalisme dat de moderne wereld meer en meer gaat domineren, komt arbeid gelijk te staan aan overleven.
Een van de gevolgen van deze liberale en vervolgens neoliberale vermarkting van het bestaan is dat vele mensen in de huidige samenlevingen ‘verwezen’ doordat zij op zichzelf worden teruggeworpen (ja, een term die door de populist Pim Fortuyn in 1995 werd geïntroduceerd in zijn boek De verweesde samenleving). Zij worden ‘ondernemers van hun eigen bestaan’, en dat geldt voor rijken en armen. Ik noem dit ‘menstype’ de ‘rendemens’: de mens die zijn of haar betekenis uitsluitend nog vindt in wat men bereikt, in wat iets oplevert, in één woord: in succes.
Het begrip van ‘negatieve vrijheid’ dat deze rendemens huldigt – dat wil zeggen: vrijheid staat gelijk aan ‘geen bemoeienis van buiten’, vrijheid is ‘Ik maak het zelf wel uit’ – moeten we echter niet zien als een uitvinding van neoliberale politici; het bouwt voort op iets wat diep is verankerd in ons culturele DNA. In mijn nieuwe boek Wereldtijd. Essay over de vraag van de vreemdeling (mei 2025) onderzoek ik deze schatplichtigheid.
De huidige massale steun voor dictatoriale leiders en de daarmee gepaard gaande omarming van nationale en/of religieuze identiteiten moet volgens mij begrepen worden vanuit een diepe vervreemding van en teleurstelling in de wijze waarop de democratische rechtsstaten in de liberale en neoliberale wereldorde zijn ingevuld. Dat wil zeggen: vanuit een onbehagen met de rendemens die we allen zijn geworden. En dat betekent ook dat we de stemmers voor extreem-rechts heel serieus moeten nemen; ze zijn niet gek, en een deel van hen – misschien wel een groter deel dan men denkt – is niet simpelweg ‘misleid’ door de demagogie en het charisma van de nieuwe autocraten en de indoctrinatie door tv-kanalen en tijdlijnen op de sociale media. Hoe sterk de impact van manipulatie, juist in het digitale tijdperk, ook is, we verklaren er de ‘nieuwe wereldorde’ niet mee; die bestaat al veel langer.
Ik sluit deze blog af met een vraag, wat mij betreft een hoopvolle vraag… Is een derde weg tussen markt en volk, is een ander type samenleving denkbaar? Een ‘gemeenschap’ die niet langer gefundeerd is in ofwel de individuele identiteit van de rendemens, of de gemeenschappelijke identiteit van een ‘wij’ tegenover een ‘zij’?
Deze vraag zal centraal staan in mijn afscheidscollege op 20 maart 2026, en in het boek dat ik ter gelegenheid daarvan zal uitbrengen bij ISVW-uitgevers te Leusden. Het gaat heten: Gemeenschappen tussen markt en volk. Vrijzinnige vragen aan een neoliberale wereld.
Geef een reactie