Laurens ten Kate schreef een nieuwe blog: waarom is er sprake van genocide in de Gazastrook? En wat kunnen mensen in de universitaire wereld doen? Ons laten horen is beter dan zwijgen, vindt Ten Kate…
I
Op 12 december 2024 sprak Mark Rutte, de nieuwe chef van de NAVO, de bevolking van de Europese lidstaten toe met de boodschap dat we ons op oorlog moeten voorbereiden. Inderdaad is de militaire expansiepolitiek vanuit de Russische dictatuur een gevaarlijke ontwikkeling. Is de oproep terecht? In de talkshow ‘Bar Laat’ is er onmiddellijk onkritische bijval, al lijken de aanwezigen rond de tafel er luchtig mee om te gaan: een conversatie op tv as usual. Is de oproep van Rutte terecht? Spelen de belangen van de wapenindustrie hier niet ook een rol? En belangrijker, is de oproep niet vooral bedoeld om de VS van Trump binnen de NAVO te houden? Hoe dat ook zij, de kloof tussen de militaire uitgaven van de VS (13,3 % van het federale budget in 2023) en die van bijvoorbeeld Nederland (2,05 % in 2024) is al heel lang niet meer goed te praten. Maar de echte vraag is niet: hoeveel meer wapens gaan we produceren? De brandende vraag is: wanneer gaan we serieus onderhandelen over een staakt-het-vuren en uiteindelijk over vrede? Wanneer houden we op heilloze oorlogen te laten voortduren – heilloos in die zin dat ze niet gewonnen of verloren kunnen worden en heel lang gaan duren, zoals in Oekraïne?
Intussen woeden die heilloze oorlogen maar voort, terwijl Europa zich bekommert om haar veiligheid. Het is een cynische vaststelling: we zijn met wapens bezig – voor onszelf, maar ook in leveringen aan Israël… – om onze volkeren in leven te houden, terwijl er in de Gazastrook al 14 maanden een volkerenmoord plaatsvindt. Hier stuiten we nog op een andere betekenis van de ‘heilloze oorlog’: de extreemrechtse regering van Israël meent ‘uit zelfverdediging’ Hamas te moeten vernietigen, maar in plaats daarvan vernietigt het een volk. De ‘hel op aarde’ (Sigrid Kaag op 11 december 2024) bestaat in kille cijfers: 42.000 Gazanen gedood waarvan 13.300 kinderen, 97.000 gewonden. De cijfers komen uit het diepgaande onderzoek door Amnesty International, gepubliceerd op 5 december 2024 en direct ondersteund door Oxfam-Novib. Het rapport laat zien hoe hier sprake is van genocide: het volstrekt zinloos doden van onschuldige burgers onder het mom van een ‘gerechtvaardigde oorlog’. Iets wat op vele plekken in de wereld gebeurt: volkomen overbodige moord op mensen vindt, als ik dit schrijf, of vond recentelijk plaats in Soedan, in Jemen, in India, met vaak nog veel hogere aantallen slachtoffers.
Maar helaas, deze oorlog van Israël tegen Hamas is volstrekt ongerechtvaardigd: Hamas is een terreur- en guerillabeweging en zal nooit verslagen worden – de VS hebben dat pijnlijk moeten ontdekken in de Vietnamoorlog. Deze oorlog is heilloos omdat hij zijn doel nooit kan bereiken, of dat doel moet zijn: een bevolking uitroeien. En dat is wat er gebeurt.
Daarmee wordt ook duidelijk dat we hier helemaal niet met een oorlog tussen twee (al dan niet terecht) met elkaar strijdende partijen te maken hebben; het Israëlisch-Palestijnse conflict is alles behalve een ‘conflict’: het is een grenzeloze eenzijdige slachtpartij in antwoord op een even grenzeloze terreuractie op 7 oktober 2023 in het zuiden van Israël. De oorlog als een gerechtvaardigde ‘voortzetting van de politiek met andere middelen’ (Carl von Clausewitz in 1832), de oorlog als een ‘uitzonderingstoestand’ waarin de vijand juist door hem te bestrijden serieus genomen wordt (Carl Schmitt in 1963: ‘Der Feind is meine eigene Frage als Gestalt’; de figuur van de vijand is een vraag aan mij en stelt mij ‘in vraag’), zo’n door historici, juristen en filosofen doordachte oorlog die dus niet per se heilloos is… die oorlog is helemaal afwezig tussen de ruïnes in de Gazastrook. Genocide is de ontluistering van de oorlog, Israëls agressie is de ontluistering van de internationale politiek. Een veroordeling daarvan is hard nodig, en het doet niets af aan de noodzaak om de terreur van Hamas te veroordelen.
II
Genocide dus. En dat dat nu plaatsvindt in onze wereld, is heel ernstig. Mensenrechtenadvocate Liesbeth Zegveld zei het in een emotioneel moment tijdens haar prachtige interview op 18 augustus 2024 (VPRO-Zomergasten): we gaan moeiteloos terug achter de afspraken die we in 1948 als ‘Verenigde Naties’ maakten en die in 1951 met het ‘Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide’ van kracht werden. We ‘gooien het achteloos over de schutting’, aldus Zegveld. We zijn bang voor oorlogsgeweld in Europa, maar we zijn de grens van ongebreideld geweld al lang overgegaan door toe te staan wat er in Gaza gebeurt.
Natuurlijk, niet elke volkerenmoord is hetzelfde. De wilde vernietiging van de Gazaanse bevolking is iets anders dan de zorgvuldig georganiseerde uitroeiingsindustrie die de nazi’s hebben opgetuigd jegens de Joodse bevolking in de Europese diaspora – ja, een industrie, want de lijken werden even zorgvuldig gestript van alles wat nog bruikbaar kon zijn. In Gaza blijven de lijken nutteloos en verlaten liggen, de bezettende macht is er niet in geïnteresseerd; de nabestaanden mogen ze begraven. Twee soorten genocide – allebei even afschuwelijk…
Maar ook al is de Holocaust waarvan we in 1948 afspraken dat deze nooit meer mocht plaatsvinden anders dan de genocide die we vanaf 2023 toestaan, het is van groot belang dat we het woord juist nu gebruiken: dat beklemtoonde het Internationaal Gerechtshof vanaf 26 januari 2024 in telkens herhaalde tussenvonnissen over het Israëlisch geweld: Israël moet ‘alles ondernemen ter voorkoming van daden die volgens het Genocideverdrag als genocide kunnen worden beschouwd’. We weten het: Israël heeft helemaal niets ondernomen; het heeft, zo stelt het Hof, tot 28 juli 2025 de tijd om zijn politiek toe te lichten; die toelichting zal er natuurlijk nooit komen, want er valt niets toe te lichten als je een ‘hel op aarde’ aanricht. Na deze datum zal het Hof in nieuwe hoorzittingen overgaan van oproepen ter ‘voorkoming’ naar ‘bestraffing’: de twee woorden in het Genocideverdrag.
Hoe zo’n bestraffing eruit komt te zien? Niemand weet het. Netanyahu kan nu buiten het ommuurde Israël als verdachte van oorlogsmisdaden worden opgepakt: dat is een grote stap. Maar voor de rest gebeurt er vooralsnog pijnlijk weinig. De Nederlandse regering komt niet met een veroordeling in antwoord op de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof en het Amnesty-rapport. Ze steekt het hoofd in het zand.
Ook de academische wereld mag zich niet verschuilen achter woorden als ‘openheid’ en ‘neutraliteit’ als het gaat om het politieke debat. Die woorden zijn natuurlijk ontzettend belangrijk, want de universiteit moet een vrijplaats zijn voor onderzoek waarin vragen worden gesteld waar anderen de antwoorden al klaar hebben. Maar genocide markeert nu precies de grens van die openheid. Daarover was de wereld het eens in 1948, en de academische wereld hoort in die wereld, kan zich er niet aan onttrekken. Daarom moeten we als wetenschappers – docenten en onderzoekers – een oordeel uitspreken, liefst gezamenlijk. Met deze blog probeer ik dat in elk geval individueel te doen.
Dat geldt al helemaal voor de humanistiek die zich bezighoudt met humanisme, met humanisering, met wat menselijkheid kan inhouden. Als humanistici moeten we reageren op de wanhoopswoorden die klinken in de titel van het Amnesty-rapport: ‘You feel like you are subhuman’. Ik begrijp het als universitaire besturen zich hier op de vlakte houden, al voel ik me er niet lekker bij. Waar houdt het immers op als zij officiële politieke uitspraken gaan doen? De moordpartij in de Gazastrook is lang niet het enige voorbeeld van genocide.
Maar op persoonlijke en gemeenschappelijke basis moeten we ons laten horen. Dat is iets heel anders dan partij kiezen voor of tegen Israël of Palestina. En het is ook iets anders dan een pleidooi voor het verbreken van de banden met de Israëlische universiteiten; een veroordeling opent juist de deur naar een eerlijk, heftig debat tussen universiteiten hier en daar. Door weg te kijken gooien we niet alleen het Verdrag uit 1948 ‘over de schutting’, in de woorden van Liesbeth Zegveld, maar ook de mogelijkheid van het academische debat: en dat debat moet nu gaan over de grens tussen menselijkheid en onmenselijkheid. En dus roep ik de humanistiek op niet achter te blijven bij het Internationaal Gerechtshof, bij Amnesty International, die deze grens trachten te bewaken: spreek je uit en veroordeel de genocide in de Gazastrook!
III
Met mijn studenten en collega’s voer ik sinds 7 oktober 2023 intense gesprekken over de vraag hoe het extreme geweld te duiden tussen Israël en Palestina. Mijn onderwijs en onderzoek gaat mede over de relatie tussen humanisme en religie. Vandaar de vraag waarmee we worstelen: is dit geweld religieus gevoed?
Nee, stellen we vast, het is in de eerste plaats een politiek conflict tussen twee volkeren die samen moeten leven op eenzelfde stuk land. De oplossing: aan dat samenleven een politieke vorm geven, door twee onafhankelijke en elkaar respecterende staten te vormen, wordt helaas al heel lang door beide partijen tegengehouden. Zoals Arnon Grunberg al in een vroeg stadium schreef (NRC van 15 oktober 2023): zowel de ultrarechtse Israëlische regering als de Hamas-regering in de Gazastrook hebben baat bij de status quo, of beter, bij de patstelling. Hetzelfde geldt voor de bezette westelijk Jordaanoever.
Maar hoe gaat het met de mensen daar, moslims, joden, christenen, humanisten? Met de mensen die hun dagelijks leven leiden in de kibboetsen en in de Gazaanse steden? Mensen zoals wij? Waar genocide plaatsvindt, zijn de mensen het slachtoffer. Hun rest weinig anders dan te vluchten, zoals dat geldt voor miljoenen mensen over de wereld – vluchtend niet alleen voor genocide, maar voor oorlogen, corruptie, uitbuiting, klimaatverandering. Het verschil is dat de Palestijnen niet eens over de grens kunnen vluchten maar alleen binnen hun ‘landen’, landen die door de politiek zijn omgesmeed tot hermetisch afgesloten reservaten.
Vluchten, migreren, ontheemd raken, dat is een rauwe en harde werkelijkheid, helaas meer en meer de werkelijkheid van de wereld in onze tijd. Ik schrijf er een boek over, dat in april 2025 zal uitkomen bij Uitgeverij Boom in Amsterdam: Wereldtijd. Essay over de vraag van de vreemdeling.
Meer dan veertig jaar geleden, in 1983, verklankte de toen nog jonge popgroep U2 die werkelijkheid met hun song ‘The Refugee’, op het album War.
De hoes werkt als een slag in je gezicht, ja de slag die de trieste werkelijkheid van onze wereld ons in het gezicht geeft. ‘The Refugee’ is een harde, lelijke maar o zo eerlijke song: het geluid van een wereld in brand. Muziek kan die brand niet blussen – dat kan alleen als we politiek handelen en ingrijpen. Maar wie kan dat, doet dat? De universiteiten kunnen de brand ook niet blussen, want wij zijn geen instituut dat politiek bedrijft. Maar de universitaire wereld lijkt wel wat op de muziek van U2: want we kunnen de brand analyseren, laten zien, laten horen, voelbaar maken, met het oog op een andere, vuurvrije wereld. En de brand analyseren, dat begint met moed: de moed om te oordelen!
Geef een reactie